Pagina URL: https://www.cepa.be/havenarbeiders/over-cepa/historiek/
In 1887 werden in ons land de eerste ingrijpende sociale wetten gestemd. Bij de Antwerpse beroepsgroeperingen groeide de behoefte zich in één enkel sociaal organisme te verenigen, niet alleen om de sociale verplichtingen doeltreffender te kunnen uitvoeren, maar ook om beter te kunnen onderhandelen. Meer en meer arbeiders sloten zich aan bij syndicale organisaties.
Voor de werkgevers in de haven van Antwerpen was het onmogelijk te onderhandelen met havenarbeiders die dagelijks van arbeidsplaats wisselden. Zo groeide de idee van centralisatie. Begin twintigste eeuw werd één centraal organisme opgericht: de Algemene Beroepsvereniging ter Bescherming van de Arbeid aan de Haven van Antwerpen, opgesplitst in vier afdelingen:
Voor de eerste maal vergaderden werkgevers en werknemers samen aan één tafel. De taak van deze beroepsvereniging lag in het verbeteren van de sociale betrekkingen met de havenarbeiders en in het coördineren van de arbeidsregeling. Er werden werkbeurzen opgericht, medische hulp toegekend, hulp werd verleend aan familieleden van arbeidsongeschikte havenarbeiders en geschillen beslecht.
Na de eerste wereldoorlog werden principes van collectieve arbeidsovereenkomst en paritaire comités naar voor geschoven. Het syndicalisme groeide. Ook bij de werkgevers streefde men naar een betere organisatie om aldus de gemeenschappelijke belangen beter te kunnen verdedigen. Naar aanleiding van een staking in juni 1928 werd een paritaire werkgroep opgericht met als opdracht:
Op 27 december 1928 werd door werkgevers en werknemers een historisch sociaal document ondertekend: de Codex. Een nieuw statuut voor de havenarbeiders werd vastgelegd op basis van de bestaande wetten en de gebruiken op dat ogenblik in voege aan de haven van Antwerpen.
Op 22 maart 1929 werd een sterke patronale organisatie die alle bestaande belangen aan de haven van Antwerpen vertegenwoordigde opgericht: de Centrale der Werkgevers aan de Haven van Antwerpen (Cepa), met vertegenwoordigers van handel, scheepvaart en behandelaars van goederen, die soms afwijkende en zelfs tegenstrijdige belangen hadden, maar één gemeenschappelijk doel: de organisatie van de havenarbeid in Antwerpen. Cepa verleende haar volledige medewerking aan de nieuw opgerichte paritaire commissie: Nationaal Komiteit der Haven van Antwerpen waar zij als taak had de patronale belangen te verdedigen.
Ze vervulde een belangrijke rol bij het voorbereiden, bespreken en opstellen van talrijke arbeidsvoorwaarden bij een steeds wijzigende sociale wetgeving. Vóór de ondertekening van de Codex kon elke arbeider worden tewerkgesteld in de haven van Antwerpen, met als gevolg een overrompeling in periodes van economische recessie, “dode” seizoenen in de landbouw… Een chaos. Ingevolge de wetgeving op arbeidsongevallen en na een beslissing van het paritair comité kreeg elke havenarbeider een loonboek (vermelding van lonen voor de berekening van de schadevergoeding), dat eveneens als controledocument voor de tewerkstelling diende en de verwerking van de sociale gegevens mogelijk maakte.
In 1930 werden op initiatief van Cepa twee kassen voor gezinsvergoeding opgericht:
Het dagstatuut van de havenarbeider bracht mee dat indien hij gedurende de week bij verschillende werkgevers arbeid had verricht, hij bij elke werkgever zijn loon moest gaan ontvangen. Bovendien werden de lonen nog steeds uitbetaald in herbergen. Om deze situatie te verbeteren werden in 1931 vijf betalingskantoren geopend, die niet alleen een regelmatige uitbetaling garandeerden, maar ook het vervullen van andere formaliteiten verzekerden (gezinsvergoedingen, ouderdomspensioenen, voorheffing, gerechtelijke inhoudingen,…).
Vanaf 1933 werd het beroep van havenarbeider gecontingenteerd en kreeg elke havenarbeider een inschrijvingskaart. Enkel zij die over zulke kaart beschikten, mochten havenarbeid uitvoeren.
De wetgeving op de jaarlijkse vakantie van 1936 kon niet op havenarbeiders worden toegepast gezien het bijzonder en tussentijds karakter van de havenarbeid. De oorspronkelijke wet spreekt van één jaar anciënniteit bij dezelfde werkgever en houdt geen rekening met het dagstatuut van de arbeiders, die aldus van de voorrechten van het verlof niet zouden kunnen genieten. In 1937 werd daarom een bijzonder vakantiefonds opgericht en beheerd door Cepa.
Ingevolge de vele sociale conflicten in 1936 werd het Werkgeversverbond der Belgische Havens opgericht in 1937, om ook op nationaal vlak een gemeenschappelijke patronale houding te kunnen aannemen. Het bestaat uit vertegenwoordigers van de haven van Antwerpen (Cepa), Brugge (CBRU), Brussel-Vilvoorde (CEMPO), Gent (CEPG), Oostende (CEWO) en Zeebrugge (CEWEZ). Eveneens in1937 werd de Patronale Groepering der Handels- en Scheepvaartburelen opgericht met als doel:
Datzelfde jaar werden acht aanwervingslokalen geopend. Daar werden, onder toezicht van het Ministerie van Arbeid, Cepa en de syndicale organisaties, driemaal per dag havenarbeiders aangeworven. Voorheen gebeurde dit op straat. De vier bestaande gaarkeukens werden gemoderniseerd.
Na de bevrijding van Antwerpen heeft Cepa een belangrijke rol gespeeld bij de hernieuwing van de havenactiviteiten (in 1945 werd er een maximale dagelijkse tewerkstelling van 21.648 havenarbeiders genoteerd). Cepa zorgde voor de oprichting van een aantal verenigingen die de principes van het nieuwe socialezekerheidsstelsel uitvoerden.
Vanaf 1955 mochten werkgevers die onder eenzelfde paritair comité vallen, een gemeenschappelijke dienst en comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing inrichten. Wat de haven van Antwerpen betreft, kreeg Cepa de taak toebedeeld om deze gemeenschappelijke dienst in te stellen en de werkgeversafgevaardigden te benoemen.
Sinds 1968 beschikken de havenwerkgevers over een gemeenschappelijke medische dienst (Medimar).
Vanaf 1980 verzorgt het opleidingscentrum Ocha het onthaal en de scholing van havenarbeiders.
Voor het vervullen van alle verplichtingen die wegens de toepassing van de arbeids- en socialezekerheidswetgeving uit hoofde van die tewerkstelling voortvloeien (Koninklijk Besluit 4 september 1985 – Belgisch Staatsblad 16 oktober 1985) kreeg Cepa de wettelijke opdracht om alle ondernemingen die havenarbeiders tewerkstellen aan te sluiten.
In de loop van 1986 werd het uitbetalingssysteem van de havenarbeiders grondig hervormd. Na het uitschrijven van een referendum onder de havenarbeiders werd de veralgemeende girale betaling ingevoerd. Door de verwezenlijking van de geautomatiseerde informatieverwerking die de rechtstreekse inbreng van de loongegevens door de werkgevers voorziet vanaf 1987, dienen de arbeiders zich niet meer wekelijks naar Cepa te verplaatsen.
Welke opdracht en ambities Cepa vandaag heeft, kan u terugvinden onder “Onze missie“.